Als een kind van een jaar of vier niet helemaal vloeiend spreekt, is het vaak moeilijk te bepalen of er sprake is van beginnend stotteren. Het leren spreken van een kind gaat, net zoals het leren lopen, gepaard met vallen en opstaan. Kinderen die leren spreken struikelen vaak over hun woorden. Dit struikelen en hakkelen is heel normaal in deze fase van de taalontwikkeling. Door oefening wordt het taalgebruik en het gebruik van de mondspieren getraind. Als een kind snel wil spreken, bijvoorbeeld als hij opgewonden is, schiet zijn spreekvaardigheid door de gehaastheid, de nog beperkte woordenschat en de onvoldoende getrainde mondspieren tekort. Het kind praat haperend. Dit wordt ook wel ontwikkelingsstotteren of fysiologisch stotteren genoemd. Als de spraaktaalontwikkeling vordert, zal dit stotteren vanzelf verdwijnen, vooral wanneer de ouders er niet te veel aandacht aan besteden, niet corrigeren en zelf vooral rustig spreken tegen hun kind. Om het spreken te beoordelen kunt u de Screeningslijst Stotteren (SLS) invullen: www.stotteren.nl/ouders/screeningslijst-voor-stotteren-sls.html